Binnen de gemeente Amsterdam wordt op veel plaatsen gebruik gemaakt van luchtfoto’s. Enerzijds als basis voor het karteren van de kleinschalige kaarten, en anderzijds als informatie bron voor vele registraties. Deze luchtfoto’s worden door Dienst Persoons- en Geo-informatie ingekocht en voor verder gebruik bechikbaar gesteld in Atlas, „Op de Kaart”of in abonnementvorm.
Remote sensing
In de ruimste zin van het woord is remote sensing het waarnemen van of verzamelen van informatie over iets met een instrument dat geen direct contact heeft met het waargenomen object.
Binnen het vakgebied Geo-informatie wordt het gebruik van luchtfoto’s en daaraan verwante producten steeds belangrijker. Het vanuit de lucht of vanuit de ruimte fotograferen of scannen wordt steeds vaker toegepast en levert een grote hoeveelheid informatie op. Dit kunnen relatief simpele luchtfoto’s zijn, maar ook puntennwolken waarvan ieder puntje in de x, y en Z (hoogt) is vastgelegd. Hiermee zijn nauwkeurige terrein modellen te maken. Daarnaast is het mogelijk, door gebruikmaking van verschillende soorten sensoren, specifieke opnames te maken waarbij door gebruikmaking van infrarood kanalen veel informatie over gewassen kan worden ingewonnen. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk om gebruik te maken van warmte sensoren waardoor er thermografische foto’s worden gemaakt waarmee warmte lekken in gebouwen kunnen worden opgespoord.
Beperkingen
Vanwege de geografische ligging van Amsterdam ten opzichte van Schiphol, zijn er veel beperkende factoren waardoor het jaarlijks verkrijgen van luchtfoto’s niet vanzelfsprekend is. Boven en rond Schiphol zijn een aantal zones vastgesteld waarin het vliegverkeer sterk geregelementeerd is. Rond Schiphol zijn twee zones vastgesteld, De TMA (Terminal Manouvring Area) en de CTR (Control Zone). Voor de twee gebeiden gelden totaal verschillende beperkingen: Binnen het CTR gebied mag voor luchtfoto opnamen alleen op grote hoogte gevlogen worden (14.000ft (= ruim 4km)).Op die hoogte blijft het fotovliegtuig boven de stijgende en dalende vliegtuigen. In het TMA gebied mag, afhankelijk van de verschillende plekken in het gebied, allen heel laag gevlogen worden (1200 tot 1500ft (= 120 tot 450m)). Op die hoogte blijft het fotovliegtuig onder de stijgende en dalende vliegtuigen.
Omdat de twee restrictiezones nauwkeurig bepaald zijn, is het erg moeijlijk om gebieden die over de grens van de TMA en CTR liggen, op een homogene wijze te fotograferen. Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) verleent al of geen toestemming voor fotovluchten in een bepaald gebied.
Om iets aan de leverzekerheid van luchtfoto’s te kunnen doen is er een samenwekings verband opgericht tussen alle gemeenten en andere overheden die luchtfoto’s nodig hebben welke binnen het invloedsgebied van Schiphol liggen. Aan dit samenwerkingsverband neemt ook LVNL deel, waarmee de kansen op een fotovlucht van het gehele gebied zijn verbeterd. Aan dit samenwerkingsverband „ICC regioschiphol bevlogen” nemen ongeveer 55 gemeenten deel.
Aanbesteding
De luchtfoto’s worden jaarlijks gemaakt in de periode dat er nog geen bladeren aan de bomen ziten. In het verleden betekende dit dat de foto’s in de maanden maart en april gemaakt moesten worden. Dit was noodzakelijk om de kwaliteit van de foto’s optimaal te krijgen. In de praktijk bleek dat het vaak niet lukte om in die periode foto’s te maken. Dit kwam omdat de meteorologische omstandigheden het maken van goede foto’s belemmerde en wanneer het weer wel goed was werd er dikwijls geen toestemming verkregen omdat de drukte in het luchtruim te groot was. Door de invoering van digitale luchtfotografie, zijn de weersomstadigheden minder kritisch. Het is dus mogelijk geworden om de periode waarin foto’s gemaakt kunnen worden op te rekken. Deze ligt nu tussen 1 januari en 29 april. In het najaar kunnen er geen foto’s gemaakt worden omdat de lichtomstandigheden dan minder gunstig zijn en omdat er grote delen van de bodem bedekt worden door bladeren.
De aanbesteding wordt in drie percelen opgedeeld. Twee in het TMA gebied en één in het CTR gebied. De deelnemende gemeenten laten de aanbesteding uitvoeren door Informatie en Coördinatie Centrum (ICC dataland), maar geven uiteindelijk zelf de opdracht om te vliegen. De hele begeleiding vanaf het moment van gunning tot en met het moment van acceptatie van de luchtfoto’s, wordt door het ICC gedaan Het ICC zorgt voor de specificaties en uitvoerinsplanning.
Verschillende soorten luchtfoto’s
Luchtfoto’s kunnen op verschillende manieren worden ingewonnen en/of uitegleverd. De keuze voor de inwinning en oplevering wordt deels bepaald door plaatselijke omstandigheden en in belangrijke mate ook door de beoogde toepassing van de foto’s
Inwinning
De wijze van inwinning wordt bepaald door het gebied dat moet worden gefotografeerd, de uiteindelijk toepassing van de foto’s en de beperkingen die worden opgelegd door het commerciële vliegverkeer. Sinds 2000 wordt er steeds meer gebruik gemaakt van digitale luchtfotocamera’s. Deze camera’s zijn speciaal ontikkeld voor luchtfotografie.
Vexcel Ultracam x camera Dimac wide camera
Er zijn nog analoge camera’s in gebruik, maar de inzet hiervan wordt steeds beperkter.
De twee getoonde camera’s worden ingezet voor de luchtfotovluchten van Amsterdam en omgeving. Welke camera gebruikt wordt, wordt bepaald door de vlieghoogte. De Dimac camera wordt ingezet voor luchtfotoopnames van grote hoogte omdat deze camer met eeen telelens kan worden uitgerust. De Vexcel camera wordt gebruikt voor de lagere vlieghoogtes.
Vliegplan
Voordat de fotovlucht mag worden uitgevoerd, wordt er een vliegplan opgesteld waarin de lijnen zijn vastgelegd die het vlieg zal gaan vliegen. in dit vliegplan worden ook alle opnamepunten vastgelegd in coördinaten welke worden ingevoerd in een GPS systeem dat de camera aanstuurt. Dit vliegplan wordt in samenwerking mat LVNL opgesteld. Door rekening te houden met de richting van de start en landingsbanen van Schiphol kan het vliegplan zo worden opgesteld dat er een zo groot mogelijke kans is dat er toestemming voor een fotovlucht wordt verkregen. Voor iedere nmogelijke vlieghoogte moet er een nieuw vliegpklan opgesteld worden. Dit is noodzakelijk omdat de vlieglijnen op lager hoogte dichterbij elkaar komen te liggen dan wnneer er hoger gevlogen zal worden.
Stereo of mono
Bij het maken van luchtfoto’s kan er gekozen worden voor stereo opnamen of mono opnamen. Stereo maakt het maken van 3D foto’s of het gebruik van 3D viewing mogelijk. Bij mono is dit niet mogelijk. De voorkeur gaat dan ook altijd uit naar Stereo foto’s Het verschil zit hem in de overlap waarmee de foto’s gemaakt worden. Bij stereo foto’s overlappen de foto’s elkaar in voorwaartse richting 60% en in langsrichting 30% Bij mono opnames is de overlap in beide richting ongeveer 15%. Bij stereo foto’s kijk je vanuit verschillende kijkhoeken naar objecten die op de foto zijn weergegeven. Het principe van stereo kijken (3D) is dat je twee foto’s tegelijk bekijkt. Mt het linker oog de ene foto en met het rechter oog de naastliggende foto. De hersenen verwerken deze twee [plaatjes tot één en het wordt waargenomen als een 3D beeld (met je ogen werkt dit precies hetzelfde omdat het linker oog vanuit een ander hoek naar een object kijkt dan het rechter oog). Er zijn verschillende methoden om de twee plaatjes van elkaar te scheiden. Traditioneel werden de twee foto’s onder een stereoscoop gelegd waarmee de ogen gedwongen werden om elk een ander plaatje te bekijken. In de digitale wereld kan er gebruik gemaakt worden van anaglyphe beelden waarbij het ene plaatje groen is en het andere rood. Met een bril met één groen en één rood glas dwing je je ogen weer om naar verschillend eplaatjes te kijken. Er wordt ook gebruik gepaakt van wat confortabeler sytemen welke ook gebruikt worden voor 3D films in de bioscoop. Hierbij wordt het plaroid effect. Hierbij kijk je als het ware door een lamellen gordijn waarbij het ene plaatje door horizontale lamellen wordt getoond en het andere plaatje verticale lamellen. Met een speciale polaroid bril kunnen ook hier de ogen weer gedwongen worden om naar verschillende plaatjes te kijken.
Orthofoto’s of stereofoto’s
Ortho foto’s worden altijd bekeken als een fotomontage van een groot aantal luchtfoto’s die samen een totaalplaatje vormen van het gefotografeerde gebied. Voor het maken van orthofoto’s wordt uit elke luchtfoto een klein deel uitgeknipt aan aan de naastliggende foto geplakt om zo min mogelijk last te hebben van het omval effect van de foto’s, wordt zoveel mogelijk het midden van de foto gebruikt. In principe worden de snijlijnen zo min mogelijk door gebouwen heen getrokken. Om een mooi homogeen beeld te krijgen worden alle gebruikte foto’s op kleur gecorrigeerd. Orthofoto’s kunnen allen gemaakt worden uit stereobeelden omdat de grote overlap noodzakelijk is om een goede fotomontage te krijgen. Om te zorgen dat de foto ook geometrisch exact overeen komt met de werkelijkheid, wordt er gebruik gemaakt van paspunten om de lucht foto’s in X/Y richting goed te leggen. Deze paspunten bestaan meestal uit circels die op de openbare weg geschilderd worden.
Daarnaast wordt er gebruikt van verschillende referentiebestanden om de terrein hoogte, de Z, te kunnen corrigeren (Actueel Hoogtebestand van Nederland en een putdekselhoogtebestand)