Wat zijn 3D-films precies?
3D tilt films naar een hoger niveau van realisme: het voelt aan alsof je echt in de film zit, met elementen die soms op je af komen, of die je vanuit je ooghoeken kunt zien. Het lijkt soms zelfs alsof je bepaalde dingen kan aanraken. Doorgaans zijn er speciale brillen nodig om deze correct te ervaren.
Bij een traditionele film weet je altijd dat je gewoon naar een serie bewegende prentjes zit te kijken, maar met een 3D-film kan je veel meer opgaan in de ervaring. Ideaal voor horror- en fantasyfilms, maar ook voor de meer niche toepassingen zoals pornografische films.
Bovendien is de technologie die achter 3D-film zit niet beperkt tot alleen maar het realistischer maken van films. Andere sectoren maken tegenwoordig ook gretig gebruik van deze techniek. Denk vooral aan videogames.
Een andere sector die veel baat heeft bij 3D zijn online casino’s. Een voorbeeld van een toepassing zijn 3D gokkasten: video slots die ontworpen zijn zodat de grafische elementen driedimensionaal lijken. Als je een online casino in 3D ervaart, vervaagt de grens tussen fysiek en online.
Maar natuurlijk is 3D-video het meest prominent aanwezig in de filmindustrie. Dat is dan ook waar de meeste mensen aan denken als ze over de term horen. Maar hoe is 3D nu precies ontstaan? En welke mogen verwachten in de toekomst?
De evolutie van 3D-films
3D-films lijken een recente en moderne ontwikkeling, dus het zal je misschien verbazen om te lezen dat deze techniek al sinds eind de 19e eeuw bestaat.
In 1890 legde de Brit William Friese-Greene zelfs een patent vast voor een 3D-filmproces. Dit was natuurlijk heel anders dan wat wij er ons nu bij voorstellen: hij projecteerde twee films naast elkaar op een scherm. Je moest dan door een stereoscoop kijken om de beelden samen te bekijken. Dit werd geen succes door het vrij omslachtige proces en de zware hardware-vereisten.
In de decennia die volgden, werd de techniek gestaag verbeterd. In 1922 werd in Los Angeles de eerste echte 3D-film vertoond: The Power of Love. Hiervoor had je een “anaglyph”-bril nodig, een vrij primitieve voorganger van de 3D-brillen zoals wij ze nu kennen.
De films bleven een zeer beperkte niche, een gimmick, tot de vroege jaren ’50. Tussen 1952 en 1954 werden er een heleboel 3D-films in kleur geproduceerd, die razend populair werden in Amerika. Voor deze vorm van 3D werden er twee filmrollen tegelijk afgespeeld. De kijkers moesten gebruikmaken van de speciale brilletjes om een coherent beeld te vormen.
Ook Hitchcock’s Dial M for Murder maakte gebruik van 3D en was een van de meest geslaagde films in deze periode, ondanks (of dankzij) het gebruik van 3D.
De populariteit bleef niet duren, voornamelijk door de strenge technologische beperkingen. Zo konden die films alleen in stukken van één uur worden vertoond en was er altijd een pauze nodig om de filmrollen te verwisselen. Ook kon er veel mislopen bij het projecteren van beide filmrollen, want als deze niet exact synchroon werden getoond, waren de films volledig onbekijkbaar en leidden ze tot hoofdpijn en stress op de ogen.
In de jaren ’60 kwam er een kleine heropleving, voornamelijk dankzij regisseur Arch Oboler. Het duurde echter tot de vroege jaren ’80 dat horrorfilms zoals Parasite, Friday the 13th, Amityville 3D en Jaws 3D terug heel wat mensen naar de bioscoop haalden. 3D-effecten waren immers bij uitstek geschikt voor een horrorfilm en bevestigden de status van 3D-films als een gimmick.
Vanaf 1985 begon vooral IMAX met het produceren van 3D-films van een hogere kwaliteit, waarbij de hoofd- en oogpijn van vorige versies redelijk geëlimineerd werden. Ook Disney begon met het experimenteren met 3D, met films zoals Magic Journeys en Captain EO.
En als we dan kijken naar onze huidige periode, kunnen we stellen dat 3D terug zeer populair werd vanaf het jaar 2003, toen James Cameron (bekend van Titanic) zijn documentaire Ghosts of the Abyss uitbracht, gemaakt met het Reality Camera System. Dit systeem maakte gebruik van de (toen) nieuwste HD-video camera’s.
In de jaren erna kwamen er films zoals The Polar Express, Chicken Little, Scar, Bolt, Beowulf, Up, Ice Age: Dawn of the Dinosaurs en Coraline op de markt, die allemaal in 3D te zien waren. Deze vielen redelijk in de smaak bij kijkers doorheen de wereld, maar in Nederland moest je meestal wel wat zoeken naar een bioscoop die een bepaalde film in 3D kon afspelen.
Dit alles culmineerde in Cameron’s Avatar in 2009. Dit was veruit de meest populaire 3D film ooit. Cameron gebruikte voor deze film een proces dat gebaseerd is op hoe het menselijk oog naar een afbeelding kijkt, en was een duidelijke verbetering op vorige technieken.
Veel populaire films later waren ook te zien in 3D, zoals Captain America: The First Avenger en Harry Potter and the Deathly Hallows Part 2.
Maar 3D films zijn tegenwoordig niet echt populair meer. Het is voor veel kijkers gewoon niet aangenaam om een brilletje op te moeten zetten, en ondanks de vooruitgang in de technieken, klagen veel mensen nog steeds over hoofdpijn. Het grote publiek lijkt 2D-films veruit te verkiezen boven hun 3D-equivalenten.
Zal deze perceptie veranderen naarmate de techniek beter en beter wordt? Dat is zeker mogelijk, maar het lijkt erop dat 3D volledig zal worden genegeerd en de toekomst van film vooral bij Virtual Reality zal liggen.